Iselle kleurt mijn dag enorm. Het is iedere ochtend een kadootje om haar uit haar bedje te tillen, ik geniet van haar schaterlach en tegenwoordig pakt ze mijn gezicht vast om mij (met tong en al) een flinke kus te geven. Iselle laat mij stralen en zorgt ervoor dat mijn moederhart weer in balans komt al krijgt ook zij de deuk die Félice heeft achtergelaten niet hersteld. Ik kan wel huilen van liefde en trots als ik haar met haar lekkere billetjes van links naar rechts door het bad zie spetteren om mij vervolgens met een lach van oor tot oor en haar tong uit haar mond hangend aan te kijken.
Ze is een kleine levensgenieter en laat mij ook weer van het leven genieten. Iselle heeft ervoor gezorgd dat ik me niet meer schuldig voel als ik lach en geniet. Net als Félice leert Iselle mij veel wijze lessen.
Iselle is geen Félice en natuurlijk wil ik dat ook niet. Tegelijkertijd zou ik ook liegen als ik zou ontkennen dat ik zelf niet vaak gedacht heb dat de komst van een zusje veel verdriet weg zou nemen. Direct na de geboorte van Iselle had ik al door dat dat niet zo zou zijn. Enerzijds een geruststelling want dan zou Félice doorgroeien in mijn dag en hart op haar eigen manier. Anderzijds een enorme teleurstelling want het verdriet en gemis om Félice zou dus echt niet minder worden. Iselle verandert helemaal niets aan de leegte en het gemis. Sterker nog, Iselle laat mij met de dag meer zien wat ik ben verloren.
In mijn eerste pure verdriet verloor ik alleen dat hele kleine baby'tje. Nu ik wat verder ben in het rouwproces en Iselle er is, besef ik beter wat ik eigenlijk echt verloren ben. Naast mijn kleine baby ben ik ook mijn dreumes, peuter, kleuter, kindje, tiener etc. verloren. Geen Sinterklaas-spanningen, geen blijheid om iets simpels als een ballon, geen ondeugende blik, geen blij koppie voor op het fietsje, geen dikke natte kus vol op mijn mond. Het blijft bij de dierbare herinneringen van die ene week. Herinneringen die er gelukkig voor altijd zullen zijn.
Juist omdat het zo'n korte periode aan herinneringen zijn, besef ik dat het voor de mensen om ons heen soms best lastig is. Er is niets nieuws meer over Félice te vertellen. Alles wat er over haar te zeggen is, is eigenlijk al gezegd. Althans, ik snap dat dat voor onze omgeving zo voelt. Voor mij voelt dat anders. Ik kan en wil eindeloos over haar praten en voor mij mag dat 10x hetzelfde verhaal zijn.
Ik heb de liefste vrienden die altijd voor mij klaarstaan en waarbij ik weet dat ik altijd over Félice kan en mag praten. De praktijk is daarin soms best lastig. Je belt namelijk niet zomaar iemand op en zegt; 'ik heb een rotdag, ik mis Félice verschrikkelijk en wil het gewoon even over haar hebben'. Hoe vaak zeg ik zelf wel niet tegen iemand; 'bellen he, als er iets is'. Alsof ik dan ooit gebeld word. Ik begrijp goed hoe dat gaat. Daarbij zien wij er, logisch ook, voor de buitenwereld als een gelukkig gezin uit. Ik ben in een fase beland waarin het rouwproces eenzamer wordt.
Ze leeft voort in mij en Tim, is onderdeel van ons gezin en heeft een eigen plekje. Dat plekje is voor Tim, Iselle en mij "gewoon". Het is voor ons de normaalste zaak van de wereld om te huppelen over de begraafplaats, te zoeken naar de specht, een koekje te eten op de grond naast Félice, een liedje voor haar te zingen, te draaien aan het molentje, een kaarsje te branden en nieuwe bloemetjes te brengen. De zondagen waar ik mij toen ik zwanger was van Félice zo op verheugde, waren lang, leeg en eenzaam het eerste jaar na haar overlijden. Nu zijn ze fijner dan ooit, ook al spelen ze zich gedeeltelijk af op de begraafplaats.
Het moment dat wij door het hek bij de begraafplaats lopen, stappen wij een wereld binnen waar velen om ons heen geen weet van hebben of zich een voorstelling bij kunnen maken. Soms vind ik het moeilijk dat dat alleen onze wereld is en dat bijna niemand meer naar haar toe gaat. Het is namelijk enorm fijn om aan te komen wandelen en te zien dat er een prachtige zonnebloem gebracht is of er ineens een kadootje voor Félice staat, dat een lieve vriendin met haar zoontje aan het spelen is bij haar, een berichtje te krijgen van een foto van haar grafje en een kaarsje die brandt. Zelfs een foto van een slak die over het pad wandelt bij Félice is fijn.
Tegelijkertijd kan ik daar ook weer berusting in vinden. Het is ons verdriet en ook ik kan mij niet het leed van de hele wereld aantrekken. In het begin trok iedereen zich ons verdriet enorm aan terwijl ik vaak dacht; 'hallo, mijn kind is dood hoor, niet die van jou. Ga jij nu huilen omdat mijn kind dood is? Ik ga echt geen arm om jou heen slaan.' Ik ben blij dat wij er thuis op onze eigen manier een weg in hebben gevonden. Dat is niet altijd makkelijk maar voor ons werkt het prima.
Vanaf de eerste dag dat Félice is overleden stoor ik mij aan mensen die zeiden; 'de pijn wordt minder' (kleine note: vooral bijzonder als mensen die het niet zelf hebben meegemaakt dat zeggen). Ik heb al vanaf dag één gezegd dat dat onmogelijk is en zo zie ik dat nog steeds. De pijn wordt niet minder. De pijn is er alleen minder vaak en daardoor is er steeds meer ruimte voor vreugde in de dag.
Ik heb vaker gedacht bij moeders die hun kindje al wat langer geleden zijn verloren: tjee, is het nou niet eens klaar. Ik schaam me diep dat ik dat gedacht heb want inmiddels weet ik dat ieder jaar en ieder onverwachts moment je weer doet beseffen dat je met regelmaat met een nieuwe vorm van rouw te maken krijgt.
Zo ontdekte ik afgelopen jaar ineens dat het heel vreemd is om nieuwe mensen te ontmoeten waar ik een band mee opbouw. Ik ben dit jaar als zzp'er gaan werken en dus ontmoet ik veel nieuwe mensen. In het begin heb ik wel eens gedacht: zie jij niet aan mij dat mijn kind dood is? Voor deze mensen ben ik Juliette, de moeder van Iselle en ze hebben soms geen flauw idee wat voor drama zich er eigenlijk nog maar zo kort geleden thuis heeft afgespeeld.
Leven met een overleden kindje is niet alleen het verdriet en gemis om het overleden kindje maar ook de angst en zorgen voor de broertjes en zusjes. Sinds Iselle naar de kinderopvang gaat is ze vaak ziek geweest. Ze heeft dus ook vaak koorts gehad. Toen Félice koorts kreeg, was ze drie dagen later dood. Mijn allergrootste angst is dat ik Iselle verlies. Ik zit enorm hoog in de boom als de thermometer boven de 38 graden aantoont. De angst dat haar hetzelfde overkomt is dan zo groot. Mijn emoties zijn dan moeilijk onder controle te krijgen en ik weet soms simpelweg niet wat ik met mezelf aan moet.
Iselle is inmiddels één. De gekke, ook ietwat onbeschofte vraag, die wij inmiddels met regelmaat krijgen is of er nog een tweede komt. Gelukkig kan ik meteen korte metten maken met onbeschofte vragen als deze door de ander een ongemakkelijk gevoel te geven en te antwoorden: 'Je bedoelt een derde'. Mijn antwoord is heel simpel en duidelijk: ik heb altijd gehoopt op een groot gezin. Verdrietig genoeg zal mijn gezin nooit groot genoeg voelen omdat er altijd eentje mist. Wij plukken de dag. Iedere dag! We genieten van dat wat er wel is. Wij weten als geen ander dat niets vanzelfsprekend is en dat je niet zomaar kinderen neemt. Het is het allergrootste geschenk en het enige wat hij hopen is dat wij ooit nog zo'n geschenk mogen krijgen.
Twee jaar zijn er voorbij. Twee jaar zonder en twee jaar met Félice. Ik mis haar vreselijk. Als ik mijn ogen dicht doe ruik ik haar weer en voel ik haar warme, zachte lichaampje vol donshaartjes tegen mij aan. Nu ik dit schrijf zitten de emoties hoog. Ik denk deze periode veel aan Félice, bezoek haar vaker dan normaal, shuffle weer met foto's in lijstjes, zoek naar kadootjes voor haar en bedenk hoe ik haar (ver)jaardag wil vieren. Op deze momenten weet ik niet of ik echt gelukkig ben en of ik dat ooit echt nog zal zijn. Tegelijkertijd kan ik goed relativeren en weet ik dat ik afgelopen jaar zeker ook vaak wel gelukkig ben geweest. Het zijn de inmiddels bekende ups en downs van rouw die dus ook in dit tweede jaar als ongevraagde gast binnenwandelde in hart en hoofd.
Met Félice in hart en hoofd wandelen wij het derde jaar met en zonder haar in. We zullen ongetwijfeld te maken krijgen met nieuwe fases van rouw en daar zijn we klaar voor. Eén ding is zeker en dat is dat de liefde voor haar eindeloos doorgroeit.